4. § Financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf beschrijven we de plannen en acties op het gebied van liquiditeitsbeheer, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s voor de jaren 2021 tot en met 2024. Naast enkele onderwerpen die verplicht onderdeel uitmaken van deze paragraaf, gaan we ook in op een aantal ontwikkelingen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de treasuryfunctie.

Wettelijke kaders en Treasurystatuut
De kaders voor de uitvoering van de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de financiële verordening en uitgewerkt in het treasurystatuut. Hierbij is de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO) van toepassing. Deze wet stelt de kaders voor een verantwoorde en professionele inrichting van de treasuryfunctie bij decentrale overheden. Het belangrijkste uitgangspunt daarbij is het beheersen van risico’s. 
In 2018 zijn de financiële verordening en het treasurystatuut herzien en vastgesteld. Hierna zijn er geen wijzigingen meer geweest in wet- en regelgeving of in het gemeentelijk beleid. Aanpassing van de financiële verordening of het treasurystatuut is daarom op dit moment niet aan de orde.

Rentevisie en beleid

Terug naar navigatie - Rentevisie en beleid

Rentevisie en rentebeleid
Rente speelt een belangrijke rol in de begroting. Vooral door de omvang van deze bedragen, is het gewenst dit onderdeel van de begroting voor uw raad inzichtelijk te maken. Daarbij gaat het om factoren die invloed op de rente hebben en om inzicht te geven in de keuzemogelijkheden. Dit alles vatten wij gemakshalve samen onder de term ‘rentebeleid’. Er wordt onderscheid gemaakt tussen korte rente en lange rente. We spreken van korte rente bij leningen tot maximaal 1 jaar en van lange rente bij termijnen van 1 jaar of langer. Renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zijn belangrijk vanwege de risico’s die ze voor ons in kunnen houden. Wij volgen de renteontwikkelingen daarom ook nauwlettend. We maken hiervoor gebruik van de informatie van een aantal geldverstrekkers, waarbij we op ieder moment van de dag de ontwikkelingen kunnen volgen en online op de hoogte worden gehouden van belangrijke veranderingen.
Al een aantal jaren is sprake van lage rentestanden. Ook het afgelopen jaar is hierin geen verandering gekomen. Bij de rente voor een kasgeldlening (looptijd < 1 jaar) is al geruime tijd sprake van een negatieve rente. Hierin valt op dat deze het laatste jaar vrij stabiel is. De rente voor een kasgeldlening van 1 maand staat bij de BNG al sinds 2016 rond de -/- 0,31%. Komende tijd wordt hierin ook nog weinig verandering verwacht. Door de coronacrisis worden op de financiële markten, waar BNG Bank het geld ophaalt, intussen grote verliezen geleden. De BNG heeft voldoende buffers en een AAA-rating dus ziet voor zichzelf geen doemscenario’s. Uiteraard kan dit mogelijk wel gevolgen hebben op de rentestanden. De gemeente maakt van deze negatieve rentestand optimaal gebruik door bij liquiditeitstekorten een kasgeldlening af te sluiten en zo min mogelijk gebruik te maken van de kredietfaciliteit op de rekening courant (rood staan).

Rentevisie BNG
De verwachting van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is dat het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) zeer ruim zal blijven. We gaan ervan uit dat de rentetarieven het komende jaar niet veel zullen veranderen.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

In dit onderdeel krijgt u inzicht in de renterisico’s van de gemeente. De rente-risiconorm heeft betrekking op leningen met een looptijd vanaf 1 jaar en de kasgeldlimiet op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar. Deze twee normen zijn een verplicht onderdeel van deze paragraaf. Het doel van deze normen is om de budgettaire risico’s als gevolg van rentestijging te beperken.

Renterisiconorm
De renterisiconorm benadrukt vooral het belang van een goede spreiding van de leningenportefeuille en van de renterisico’s. De renterisiconorm houdt in dat niet meer dan 20% van het begrotingstotaal voor herfinanciering en/of renteherziening in aanmerking mag komen. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Wij hebben geen leningen waarin sprake is van renteherziening. Het renterisico dat de gemeente in een jaar loopt, is onder andere afhankelijk van nieuw aan te trekken financiering in de komende jaren. Het is gebruikelijk om lineaire leningen af te sluiten. Bij lineaire leningen zijn de aflossingen over de looptijd gespreid en is daarom het renterisico op vaste schuld lager. Het onderstaande overzicht maakt duidelijk dat er ruimte is binnen de renterisiconorm om ook eventuele extra investeringen of uitgaven ten behoeve van de grondexploitatie met lang vreemd vermogen te financieren.

RENTERISICONORM EN RENTERISICO'S VAN DE VASTE SCHULD
(Bedragen x EUR 1.000)
2021 2022 2023 2024
Renterisico op vaste schuld begroot begroot begroot begroot
1. Netto renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Betaalde aflossingen 10.362 10.862 10.862 10.215
3. Renterisico op vaste schuld (1+ 2) 10.362 10.862 10.862 10.215
Renterisiconorm
4a. Begrotingstotaal 2021 117.708
4b. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20%
4. Renterisiconorm 23.542
Toets Renterisiconorm
5a Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3) 13.180

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het renterisico op de vlottende schuld weer. Met de kasgeldlimiet is een norm gesteld voor het maximumbedrag waarop de gemeente haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. Wanneer in drie opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, moet dit gemeld worden bij de provinciale toezichthouder. Hieronder is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet over 2021. Wanneer er sprake is van een liquiditeitstekort, wordt een afweging gemaakt of het zinvol is om gebruik te maken van kortlopende of langlopende financiering. Dit is onder andere afhankelijk van de rentestand. Voor kortlopende leningen is nog steeds sprake van gunstige rentetarieven. Wanneer dit ook in 2021 zo blijft, gebruiken we bij een liquiditeitstekort allereerst de ruimte van de kasgeldlimiet.

bedragen x € 1.000
1e kw. 2e kw 3e kw 4e kw
Totaal vlottende schuld 34.000 32.000 31.000 36.000
Totaal vlottende middelen 6.000 6.000 6.000 3.000
Gemiddeld saldo schuld (+) of overschot (-) 9.333 8.667 8.333 11.000
Kasgeldlimiet 10.005 10.005 10.005 10.005
Begrotingstotaal 2021 117.708
vastgestelde percentage 8,5%
Ruimte onder kasgeldlimiet 672 1.339 1.672 0

Liquiditeitsplanning en Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Liquiditeitsplanning en Financieringsbehoefte

De financieringspositie wordt bepaald door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het investeringsniveau en –tempo, wisselende baten in de grondexploitaties en mutaties in de geldleningenportefeuille. Met een liquiditeitenplanning brengen we meer structuur aan in de verwachte inkomsten en uitgaven. Hierdoor krijgen we een beter inzicht in de financieringsbehoefte.

Financiering activa
De activa van de gemeente zijn per begin 2021 naar verwachting als volgt gefinancierd:

(Bedragen x EUR 1.000)
verwachting per 1-1-2021
Boekwaarde activa 189.787
vaste financieringsmiddelen:
Reserves en Voorzieningen 54.636
Langlopende leningen 117.558
172.194
Financieringsoverschot 17.593

Leningenportefeuille
Bij een (structureel) liquiditeitstekort moet de gemeente geld lenen en sluit daarvoor een langlopende geldlening af. Voor langlopende geldleningen hanteren wij de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de langlopende leningen (per 1 januari 2021 is deze gemiddeld 1,558%). In onderstaand overzicht staan de opgenomen langlopende leningen. Hierbij is rekening gehouden met de verwachtte financieringsbehoefte voor 2021. De begrote uitgaven, investeringen en geplande lasten en baten uit grondexploitaties lijken niet voldoende om deze volledig met eigen middelen te kunnen financieren. Eventuele tijdelijke liquiditeitstekorten kunnen worden gefinancierd met kortlopende leningen (op dit moment is deze rente negatief). Hierbij moet wel de maximale grens van de kasgeldlimiet aangehouden worden. Afhankelijk van het uitgaventempo is de verwachting is dat er in 2021 wel langlopend geld nodig zal zijn tot een bedrag van € 20 miljoen. Financiële consequenties van eventuele aanpassingen van de investeringsplanning of de grondexploitaties en daaruit voortvloeiende wijziging van de financieringsbehoefte worden in tussenrapportages verwerkt.

Overzicht Langlopende Leningen (bedragen x € 1.000)
1-1-2021 1-1-2022 1-1-2023 1-1-2024
Stand leningen 117.558 127.196 116.335 105.473
Nieuwe lening 20.000 0 0 0
Reguliere aflossingen 10.362 10.862 10.862 10.215

EMU-saldo
Hieronder wordt een beeld geschetst van het verwachte verloop van ons EMU-saldo over de periode 2020 tot en met 2024. De gemeentelijke systematiek van nu investeren en afschrijven over een reeks van jaren, strookt niet met de manier waarop het EMU-saldo wordt berekend. Investeringen in een jaar worden direct ten laste gebracht van het EMU-saldo. Hierdoor ontstaat een negatief effect op het EMU saldo.

Overzicht EMU-saldo 2020 2021 2022 2023 2024
Exploitatiesaldo vóór toevoeging en onttrekkingen aan reserves -4.300.000 -3.000.000 -3.300.000 -2.100.000 3.600.000
Mutatie vaste activa -8.200.000 -9.500.000 3.100.000 5.300.000 6.400.000
Mutatie voorzieningen -1.800.000 -2.700.000 -1.500.000 -1.400.000 -1.000.000
Mutatie voorraden 7.300.000 2.900.000 5.100.000 -600.000 -6.700.000
Totaal EMU-saldo -7.000.000 -12.300.000 3.400.000 1.200.000 2.300.000
- = tekort en + = overschot

Uitzettingen

Terug naar navigatie - Uitzettingen

Wanneer er sprake is van een overliquiditeit, zijn de mogelijkheden om dit tijdelijk renderend weg te zetten op een deposito beperkt. Dit als gevolg van de wet op het verplicht schatkistbankieren. Bij de schatkist kunnen overtollige middelen eventueel tijdelijk op deposito worden weggezet. Hier krijgen we een rente vergoed die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse Staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaat. Op dit moment is deze rente 0%, bij overliquiditeit wordt er daarom geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om dit op deposito zetten. Bij overliquiditeit kan dit conform het treasurystatuut ook gebruikt worden om tijdelijke liquiditeitstekorten binnen de BAR-organisatie op te vangen door het verstrekken van een onderlinge kasgeldlening tegen marktconforme rente. Zolang er sprake is van een negatieve rente op kasgeldleningen, worden geen onderlinge leningen afgesloten.

Verstrekte leningen

Terug naar navigatie - Verstrekte leningen

Onderstaand overzicht geeft een beeld van de leningen die zijn verstrekt aan derden. Wanneer bij deze leningen sprake is van een variabele rente, wordt bij de renteberekening uitgegaan van het 1 maands Euribor per rentevervaldatum. Al een aantal jaren zijn de rente inkomsten bij deze lening met een variabele rente laag, als gevolg van de lage rentestand.

Kredietrisico op verstrekte leningen
Naam geldnemer % Saldo Saldo
uitzetting Mutaties uitzetting
1-1-2021 in 2021 31-12-2021
Spruit B.V. 3,00 4.268 -1.381 2.887
Particulier ivm grondverkoop 3,00 962 -962 0
BAR-Organisatie n.v.t. 73.081 -30.140 42.941
Totaal verstrekte gelden 78.311 -32.483 45.828

Renteomslag

Terug naar navigatie - Renteomslag

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het BBV schrijft voor dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% mag afwijken van de berekende omslagrente. Conform onderstaande berekening komen we voor 2021 uit op een gemiddelde renteomslag percentage van 1,08%. Voor 2021 hanteren we een omslagpercentage van afgerond 1,1% (afwijking betreft alleen afronding en is dus niet meer dan 0,5%).

Schema rentetoerekening
a1. Externe rentelasten over lange financiering +/+ 2.067.000
a2. Externe rentelasten over korte financiering +/+ 152.500
b1. Externe rentebaten over lange financiering -/- -6.000
b2. Externe rentebaten over korte financiering -/- -5.000
Saldo rentelasten en rentebaten 2.230.500
c1. Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties -/- 173.200
c2. Rentelast projectfinanciering die doorgerekend wordt aan betreffende taakveld -/-
c3. Rentebaat projectfinanciering die doorgerekend wordt aan betreffende taakveld +/+
Aan taakvelden toe te rekene externe rente 2.057.300
d1. Rente over het eigen vermogen +/+ 0
d2. Rente over voorzieningen +/+
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 2.057.300
e. Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- 2.087.000
f. Renteresultaat op het taakveld treasury -29.700
Toe te rekenen rente 2.057.300
Boekwaarde per 1-1-2021 189.787.000
Gemiddelde rente 1,08%

Garantstelling

Terug naar navigatie - Garantstelling

In het verleden zijn regelmatig garantstellingen geweest voor leningen aan derden. Met het oog op de financiële risico’s die de gemeente hierbij loopt, wordt terughoudend omgegaan met het honoreren van deze aanvragen. Alleen als het maatschappelijk belang ermee gediend is en er voldoende zekerheden gesteld worden, wordt een garantie verleend. Per 1 januari 2020 is het totaal van de directe garantstellingen € 23,4 miljoen. Het totaal van de garantstellingen met een achtervangfunctie via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is € 58 miljoen. Het risico dat de gemeente loopt bij deze garantstellingen is meegenomen in de berekening van ons weerstandvermogen

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - Relatiebeheer

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) vindt periodiek overleg plaats waarbij eventuele nieuwe ontwikkelingen, waaronder eventuele herstructurering van leningen, worden besproken. Verschillende banken en financiële instellingen geven regelmatig adviezen over het vastzetten van gelden en het beheer van de leningenportefeuille. In 2021 wordt opnieuw regelmatig gebruik gemaakt van de verschillende adviserende instanties om optimaal te kunnen profiteren van de beschikbare financiële instrumenten. In het treasurystatuut staat de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitvoerig beschreven. Handhaving hiervan en optimalisatie blijft onder de aandacht.