4. § Financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Algemeen

In de paragraaf financiering beschrijven we de plannen en acties op het gebied van liquiditeitsbeheer, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s voor de jaren 2026 tot en met 2029. Naast enkele onderwerpen die verplicht onderdeel uitmaken van deze paragraaf, gaan we ook in op een aantal ontwikkelingen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de treasuryfunctie.

Wettelijke kaders en Treasurystatuut
De wettelijke kaders rondom de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Beheersing van de financiële risico’s speelt daarin een belangrijke rol. De uitwerking van deze kaders zijn vastgelegd in de financiële verordening 2023 en het treasurystatuut 2018. Het college heeft in 2021 de nota garantstellingen en leningen 2021 vastgesteld. In deze nota zijn de spelregels en beleidskaders rondom garantstellingen en leningen vastgelegd, bedoeld als uitwerking van hetgeen in het treasurystatuut is opgenomen. Het treasurystatuut en bijbehorende nota rondom garantstellingen en leningen worden geactualiseerd als onderdeel van een herziening van de financiële verordening en bijbehorende nota's.

 

Rentevisie en beleid

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Rentevisie en beleid

Rente speelt een belangrijke rol in de begroting. Het is, gezien de omvang van de bedragen, belangrijk om de raad inzicht te geven in de keuzemogelijkheden en de factoren die invloed op de rente hebben. Dit alles vatten wij samen onder de term ‘rentebeleid’. We maken daarbij onderscheid tussen korte en lange rente. Van korte rente is sprake bij leningen tot maximaal 1 jaar en van lange rente vanaf 1 jaar. Het is van belang de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt te volgen vanwege mogelijke risico’s. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwlettend en maken gebruik van de (online) informatie van een aantal geldverstrekkers. De rente is voor een langere periode tot 2022 historisch laag geweest. In een poging de hoge inflatie vanaf 2022 in te perken heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de rentes stapsgewijs verhoogd waarbij er in het afgelopen jaar weer sprake is geweest van dalende rentetarieven.  De rente voor kortlopend kasgeld is momenteel lager dan voor een langlopende leningen van bijvoorbeeld 10 jaar. 

Zolang het gunstiger is om voor liquiditeitstekorten een kasgeldlening af te sluiten in plaats van gebruik te maken van de kredietfaciliteit op de rekening courant, maken we gebruik van deze mogelijkheid met inachtneming van de kasgeldlimiet.

 

Actueel
euribor 3 mnd (kortlopend, referentie voor kasgeldlening) 2,00%
euroswap 5 jaar 2,75%
euroswap 10 jaar (langlopend, referentie voor langlopende leningen) 3,10%

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Renterisicobeheer

In dit onderdeel krijgt u inzicht in de renterisico’s van de gemeente. Risicobeheersing vormt één van de pijlers van de Wet Fido. Voor de bepaling van de renterisico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie zijn twee normen verplicht gesteld:

  • De rente-risiconorm heeft betrekking op leningen met een looptijd vanaf 1 jaar;
  • En de kasgeldlimiet op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar.

Het doel van deze normen is om de budgettaire risico’s als gevolg van rentestijging te beperken.

Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel de risico’s te beperken van een toekomstig stijgende kapitaalmarktrente bij herfinanciering (van aflossingen op bestaande leningen) en renteherzieningen op bestaande langlopende leningen. Door toepassing van deze norm ontstaat een goede spreiding van de langlopende leningenpositie, waardoor dit renterisico gelijkmatig over de jaren wordt verdeeld. Jaarlijks komt maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking voor herfinanciering en/of renteherziening. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Onder herfinanciering verstaan we het afsluiten van nieuwe leningen ter vervanging van bestaande financieringen en/of aflossingen op de bestaande leningenportefeuille. Het onderstaande overzicht maakt duidelijk dat er ruimte is binnen de renterisiconorm om eventuele extra investeringen of uitgaven ten behoeve van de grondexploitatie met lang vreemd vermogen te financieren. 

 

RENTERISICONORM EN RENTERISICO'S VAN DE VASTE SCHULD
2026 2027 2028 2029
Renterisico op vaste schuld begroot begroot begroot begroot
1. Netto renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Betaalde aflossingen 11.636 12.136 13.136 12.969
3. Renterisico op vaste schuld (1+ 2) 11.636 12.136 13.136 12.969
Renterisiconorm
4a. Begrotingstotaal 2026 166.277
4b. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,0%
4. Renterisiconorm 33.255
Toets Renterisiconorm
5a Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3) 21.619

Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet heeft de wetgever een norm gesteld voor het maximum bedrag aan kortlopende middelen (looptijd tot maximaal een jaar) waarmee de gemeente haar activiteiten mag financieren. Het doel van deze limiet is het risico te voorkomen dat fluctuaties van de korte rente direct grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar. Wanneer in drie opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient dit te worden gemeld bij de toezichthouder, de Provincie Zuid-Holland, inclusief een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet. Hieronder is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet over 2025. Als er sprake is van een liquiditeitstekort, wordt afgewogen of het zinvol is om gebruik te maken van kortlopende of langlopende financiering, afhankelijk van de rentestand en de financieringsbehoefte. 

 

bedragen x 1.000
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw.
Totaal vlottende schuld 13.000 13.000 13.000 13.000
Totaal vlottende middelen 2.500 2.500 2.500 2.500
Gemiddeld saldo schuld (+) of overschot (-) 10.500 10.500 10.500 10.500
Kasgeldlimiet 14.134 14.134 14.134 14.134
Begrotingstotaal 2026 166.277
vastgestelde percentage 8,5%
Ruimte onder kasgeldlimiet 3.634 3.634 3.634 3.634

Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

De financieringspositie wordt bepaald door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het investeringsniveau en –tempo, wisselende baten in de grondexploitaties en mutaties in de geldleningenportefeuille. Met een liquiditeitenplanning brengen we meer structuur aan in de verwachte inkomsten en uitgaven.

 

Financiering activa
De activa van de gemeente zijn per begin 2026 naar verwachting als volgt gefinancierd:

bedragen * 1.000
verwachting per 1-1-2026
Boekwaarde activa 215.235
Vaste financieringsmiddelen:
Reserves en Voorzieningen 57.579
Langlopende leningen 129.543
187.122
Financieringstekort 28.113

Leningenportefeuille
Bij een structureel liquiditeitstekort sluiten we een langlopende geldlening af. We hanteren de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de bestaande langlopende leningen (per 1 januari 2026 is deze gemiddeld 1,69%). In onderstaand overzicht is het verloop van de bestaande langlopende leningen en de, op grond van de financieringsbehoefte, verwachte nieuw af te sluiten langlopende leningen opgenomen. Zoals uit het financieringsoverzicht blijkt, zijn de begrote inkomsten en uitgaven, de investeringsbedragen en de inkomsten en uitgaven uit grondexploitaties niet voldoende om deze met eigen middelen of kortlopende leningen (meerjarig) te kunnen financieren. Uitgaande van de begrote investeringsplanning betekent dit dat in 2026 een langlopende lening van €20 miljoen benodigd is (2027: €20 miljoen; 2028: €20 miljoen; 2029 € 15 miljoen). Bij het bepalen van de benodigde nieuwe leningen is gebruik gemaakt van een meerjarige kasstroomanalyse op basis van de financiële uitgangspunten uit de voorliggende begroting.  Aanpassingen van de investeringsplanning en/of de grondexploitaties en daaruit voortvloeiende wijziging van de financieringsbehoefte verwerken we in de tussenrapportage. 

Overzicht Langlopende Leningen (bedragen x € 1.000)
1-1-2026 1-1-2027 1-1-2028 1-1-2029
Stand leningen 129.543 137.907 145.771 152.635
Nieuwe lening 20.000 20.000 20.000 15.000
Reguliere aflossingen 11.636 11.136 11.136 9.969
Aflossingen nieuwe leningen 0 1.000 2.000 3.000

EMU-saldo
Hieronder wordt een beeld geschetst van het verwachte verloop van het EMU-saldo over de periode 2025 tot en met 2029. De gemeentelijke systematiek van nu investeren en afschrijven over een reeks van jaren, strookt niet met de manier waarop het EMU-saldo wordt berekend. Investeringen in een jaar worden direct ten laste gebracht van het EMU-saldo. Hierdoor ontstaat een negatief effect op het EMU-saldo. 

 

bedragen * 1.000
Overzicht EMU-saldo 2025 2026 2027 2028 2029
Exploitatiesaldo vóór toevoeging en onttrekkingen aan reserves (+) + 1.880 4.548 985 539 560
Mutatie vaste activa (-) - 13.688 7.896 -1.341 -843 -5.858
Mutatie voorzieningen (+) + -1.586 -471 -1.050 339 209
Mutatie voorraden (-) - 4.017 2.537 4.014 215 886
Totaal EMU-saldo -17.411 -6.356 -2.738 1.506 5.741
- = tekort en + = overschot

Uitzettingen

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Uitzettingen

Op grond van de Regeling Schatkistbankieren zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist van het Rijk. Overtollige middelen kunnen via een rekening-courant verhouding of via deposito’s in de schatkist worden aangehouden. De hoogte van de rentevergoeding is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse Staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenoemde ‘inleenrente’). De vergoeding die we ontvangen op deposito's is momenteel lager dan op basis van de rekening-courant verhouding in de schatkist van het Rijk. Daarom maken we op dit moment geen gebruik van de mogelijkheden om bij overliquiditeit deze middelen op een deposito te zetten. 

Renteomslag

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Renteomslag

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het BBV schrijft voor dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% mag afwijken van de berekende omslagrente. Conform onderstaande berekening komen we voor 2026 uit op een gemiddelde renteomslag percentage van 1,66%. Voor 2026 blijven we rekenen met het omslagpercentage van afgerond 1% uit voorgaande jaren (afwijking is niet meer dan 0,5%).

Schema rentetoerekening
a1. Externe rentelasten over lange financiering +/+ 3.000.000
a2. Externe rentelasten over korte financiering +/+ 300.000
b1. Externe rentebaten over lange financiering -/-
b2. Externe rentebaten over korte financiering -/- 87.500
Saldo rentelasten en rentebaten 3.212.500
c1. Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties -/- 82.800
c2. Rentelast projectfinanciering die doorgerekend wordt aan betreffende taakveld -/- 24.500
c3. Rentebaat projectfinanciering die doorgerekend wordt aan betreffende taakveld +/+ 24.500
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 3.129.700
d1. Rente over het eigen vermogen +/+ 0
d2. Rente over voorzieningen +/+ 0
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 3.129.700
e. Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- 2.152.600
f. Renteresultaat op het taakveld treasury 977.100
Toe te rekenen rente 3.129.700
Boekwaarde per 1-1-2026 215.235.000
Gemiddelde rente 1,45%

Garantstelling

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Garantstelling

In het verleden zijn er regelmatig garantstellingen verleend voor leningen aan derden. Met het oog op de financiële risico’s die de gemeente hierbij loopt, gaan we terughoudend om met het honoreren van deze aanvragen. In 2021 heeft het college de nota garantstellingen en leningen vastgesteld. In deze nota zijn de beleidskaders beschreven en geven we handvatten voor de besluitvorming door het formuleren van criteria en voorwaarden, waarmee we de risico’s zoveel mogelijk beperken en meer inzichtelijk maken.  Alleen als het maatschappelijk belang ermee gediend is en er voldoende zekerheden gesteld worden, wordt een garantie verleend.
Per 1 januari 2026 is het totaal van de directe garantstellingen € 8,9 miljoen. Het totaal van de garantstellingen met een achtervangfunctie via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is € 68,1 miljoen. Het risico dat de gemeente loopt bij deze garantstellingen is meegenomen in de berekening van het weerstandvermogen.

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - 4. § Financiering - Relatiebeheer

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) vindt periodiek overleg plaats, waarbij we nieuwe ontwikkelingen bespreken. Verschillende kredietverstrekkers geven regelmatig adviezen over het aantrekken en uitzetten van gelden Ook in 2026 maken we gebruik van verschillende adviserende instanties om optimaal te kunnen profiteren van de beschikbare financiële instrumenten. In ons treasurystatuut hebben wij de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitvoerig beschreven.