Financieel toezichtskader provincie
De provincie Zuid-Holland houdt toezicht op de financiën van de gemeenten op basis van artikel 203 van de Gemeentewet. In de Begrotingscirculaire gemeenten 2026 zijn de wettelijke criteria en aantal (actuele) onderwerpen opgenomen die bijzondere aandacht verdienen voor het financiële toezicht. Deze gelden ook voor de meerjarenramingen 2026-2029.
De provincie kent twee vormen van toezicht:
• Preventief toezicht (toezicht vooraf): de gemeente kan formeel geen uitgaven doen zonder machtiging van de provincie.
• Repressief toezicht (toezicht achteraf): de provincie volstaat ermee de gemeente op afstand te volgen via de begroting, jaarrekening, overige ter kennisneming ingezonden financiële stukken en het voeren van overleg op ambtelijk niveau.
Voor het nemen van deze beslissing hierover vormt de provincie zich over de volgende elementen een oordeel:
• De begroting 2026 moet structureel en reëel in evenwicht zijn of als de begroting 2026 niet in evenwicht is uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenraming tot stand zijn gebracht
• De vastgestelde begroting 2026 moet vóór 15 november 2025 aan Gedeputeerde Staten te zijn toegezonden.
Met het ‘structureel en reëel evenwicht’, in bovenstaande punten, wordt bedoeld dat in de begroting de structurele lasten zijn gedekt door structurele baten. Reëel houdt in dat sprake is van volledige, realistische en haalbare ramingen. Bij mogelijke bezuinigingen, ombuigingen en taakstellingen wordt gesteld dat deze ook voldoende onderbouwd moeten zijn met een reëel bezuinigingsplan. Daarmee wordt bedoeld dat het een aannemelijk plan is met voldoende zekerheid om de maatregelen tijdig en volledig te realiseren.
Baten
Algemene uitkering gemeentefonds
Bij de berekening van de Algemene uitkering voor de begroting 2026 is uitgegaan van de meicirculaire 2025.
Algemene reserve
De algemene reserve maakt deel uit van de berekening van het weerstandsvermogen en weerstandsratio. De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente Barendrecht bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. De normtabel biedt de landelijk geaccepteerde waardering van de berekende ratio. Het streven is een weerstandsratio van 1,4.
Indexering van (belasting)tarieven en heffingen)
Belastingen en heffingen worden conform het tarievenbeleid met de inflatie gecorrigeerd dan wel trendmatig verhoogd. Daarnaast wordt bij de opbrengsten rekening gehouden met de woningbouwplanning (areaaluitbreiding) en verminderingen op aanslagen (in verband met bezwaren). Voor 2026 is uitgegaan van een inflatiepercentage van 2,4% (geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) (CPB maart 2025).
Lasten
Loon- en Prijsontwikkeling
Het Centraal Plan Bureau (CPB) volgt de prijsontwikkelingen nauwlettend en stelt periodiek de indexeringspercentages bij. Die indexeringspercentages worden gepubliceerd in de mei- en septembercirculaire van het gemeentefonds. De hoge inflatie heeft gevolgen voor zowel de lasten als de baten in de begroting. De extra uitgaven voor loon- en prijsontwikkelingen van gemeenten worden voornamelijk door het Rijk gecompenseerd via de loon- en prijscompensatie in de accressen van het gemeentefonds. De toezichthouder gaat ervan uit dat in de meerjarenraming aansluiting gezocht wordt bij de in de meicirculaire 2025 gepubliceerde index en dat er voldoende lasten in de begroting worden opgenomen.
Gemeenschappelijke Regelingen
De bijdragen uit de begrotingen 2026 van de verbonden partijen, vastgesteld door de gemeenteraad, zijn opgenomen in de begroting 2026 van Barendrecht.
Subsidies
De subsidieplafonds voor “Zorg en welzijn” en “Cultuur” zijn in 2026 met 5% geïndexeerd. De 5% is gebaseerd op de HICP 2026 met een eenmalige correctie voor de discrepantie tussen de jaarlijkse HICP en hoger dan gemiddelde cao-stijgingen van de afgelopen jaren. De maatschappelijke organisaties in deze sectoren zijn door de grote personele component financieel onder extra druk komen te staan.
Marktrente financieringstekort
De marktrente voor het te berekenen financieringstekort zijn gebaseerd op de rente (ontwikkelingen) van een 20-jarige lening met jaarlijkse aflossing. Indicatief gaat het om 3,5% rente per jaar.