Meerjarig financieel beeld

Meerjarig financieel beeld 2026-2029

Terug naar navigatie - Meerjarig financieel beeld - Meerjarig financieel beeld 2026-2029

Het meerjarig financieel beeld ziet er als volgt uit. In het overzicht is naast het saldo van de begroting ook het structureel saldo opgenomen, dat wil zeggen zonder de incidentele baten en lasten. In het overzicht van incidentele baten en lasten is opgenomen welke incidentele baten en lasten het betreffen.

Meerjarenperspectief 2026-2029 2026 2027 2028 2029
Saldo Begroting 2025 3.911.400 1.309.100 814.500 814.500
tekort tekort tekort tekort
Hulp bij gescheiden opvoeden -70.900 -70.900 -70.900 -70.900
Bewustwordingscampagne veiligheid -10.000 -10.000 -10.000 -10.000
Amendement aanvullende bezuinigingsmaatregelen -80.900 -80.900 -80.900 -80.900
Septembercirculaire 2024 algemene uitkering -44.000 -111.000 -260.000 -429.000
Decembercirculaire 2024 algemene uitkering 12.000 -3.000 -30.000 -5.000
Meicirculaire 2025 algemene uitkering -4.411.000 -3.986.000 -2.248.000 -2.524.000
Mutaties algemene uitkering -4.443.000 -4.100.000 -2.538.000 -2.958.000
Thuiswerkvergoedingen en cao-verplichtingen (bijdrage DBP) 24.900 24.900 24.900 24.900
Studietoeslag regeling 70.000 70.000 70.000 70.000
Structurele mutaties Slotwijziging 2024 94.900 94.900 94.900 94.900
Programma geluid en lucht 40.700 40.700 40.700 40.700
Visie op dienstverlening 55.000
Verwerving en beheer speciale voertuigen 13.200 -38.600 69.000 93.800
Actieplan Jeugd & Gezin 100.000
Tijdelijk uitgebreide inzet schoolcontactpersonen voortgezet onderwijs 110.000
Uitvoering erfgoedbeleid 25.000 45.000 10.000
Raadsbesluiten 343.900 47.100 119.700 134.500
Saldo begroting 2025 incl. amendement, circulaires, mutaties slotwijziging en raadsbesluiten -173.700 -2.729.800 -1.589.800 -1.995.000
overschot overschot overschot overschot
1 Minimabeleid 250.000 250.000 250.000 250.000
2 Lokale Jeugdhulp 700.000 700.000 700.000 700.000
3 WMO 984.500 984.500 984.500 984.500
4 Eigen bijdrage WMO 0 -375.000 -375.000 -375.000
5 Re-integratie 150.000
6 Wijkteams 110.000 110.000 110.000 110.000
7 Jeugdgezondheidszorg 44.300 44.300 44.300 44.300
Sociaal Domein 2.238.800 1.713.800 1.713.800 1.713.800
Bijdrage GRJR -726.500 -43.100 737.600 1.632.400
Bijdrage DBP 840.300 859.700 674.100 674.100
Bijdrage VRR -53.600 -53.600 -53.600 -53.600
Bijdrage MRDH -3.800 -3.800 -3.800 -3.800
Bijdrage DCMR 40.400 40.400 40.400 40.400
Bijdrage GGD 10.600 10.600 10.600 10.600
Bijdrage NRIJ -8.800 -8.800 -8.800 -8.800 ï
Bijdrage SVHW -123.000 -123.000 -123.000 -123.000
8 Gemeenschappelijke regelingen -24.400 678.400 1.273.500 2.168.300
9 Rente WBI/Versnellingsgelden De Stationstuinen 831.900 831.900 831.900 831.900
10 Rente lang- en kortlopende leningen -470.000 -470.000 -295.000 130.000
11 Kolken reinigen -111.000 -111.000 -111.000 -111.000
12 Onderhoud buitenruimte 205.000 205.000 205.000 205.000
13 Ontwikkeling digitale dienstverlening 29.300 29.300 29.300 29.300
14 Arbo en verzuim 40.900 40.900 40.900 40.900
15 Werkkostenregelingen 72.900 72.900 72.900 72.900
16 Cao 2024-2027 gemeenteambtenaren 1.468.300 2.099.100 2.099.100 2.099.100
17 Overige personele componenten (index) 100.000 100.000 100.000 100.000
18 Gemeentelijke gebouwen 212.100 212.100 212.100 212.100
19 Integraal accommodatieplan (IAP) 450.000 100.000 100.000 100.000
20 Aframen opbrengst precariobelasting/huur grondgebruik terrassen 92.000 76.000 76.000 76.000
21 Gebruik gemeentegrond standplaatsen -26.500 -26.500 -26.500 -26.500
22 Belasting gronden en landerijen 25.000 25.000 25.000 25.000
23 Vergoeding recht van opstal transformatorstation -50.000 -50.000 -50.000 -50.000
24 Exploitatiebijdrage zwembad Inge de Bruijn 79.500 55.500 55.500 55.500
25 Leges Burgerzaken -88.200 -88.200 -88.200 -88.200
26 Verkiezingen 0 -29.800 -174.600 0
27 Leges bouwvergunningen -544.000 0 0 0
28 Reclame -50.000 -50.000 -50.000 -50.000
29 Riolering -19.000 -197.500 -19.000 -19.000
30 Subsidies (5% op subsidieplafonds Zorg en Welzijn en Cultuur) 320.400 320.400 320.400 320.400
31 Afschrijvingen investeringen -359.500 167.300 272.700 426.600
32 Baten OZB -194.800 -34.300 -73.400 -201.700
33 Extra tariefverhoging OZB vanaf 2027 (Verbeterplan 2024) doorschuiven naar 2028 0 500.000 0 0
34 Bezuiniging openbaar groen (Verbeterplan 2024) doorschuiven naar 2028 0 375.000 0 0
35 Rente grondexploitaties -65.700 -164.600 -11.800 -17.900
36 Vrijval stelpost loon- en prijsontwikkeling -4.356.900 -4.123.800 -4.644.800 -5.736.800
37 RBOK Jeugdzorg -309.900 -309.900 -309.900 -309.900
38 Toekomstbestendig begraafplaatsbeleid -328.000 -328.000 -328.000 -328.000
39 Duurzame energietransitie -150.000 -384.000 -384.000 -384.000
40 Overdracht wegbeheer Noldijk, Ziedewijdsedijk en Achterzeedijk 53.400 75.500 75.500 75.500
41 Impuls voor het verzorgend wegonderhoud (onkruidbestrijding) 350.000 0 0 0
42 Budgetaanpassingen kleiner dan € 25.000 100.900 89.500 70.900 73.000
Overige mutaties -2.691.900 -992.200 -1.979.000 -2.449.800
Saldo Begroting 2026 -651.200 -1.329.800 -581.500 -562.700
overschot overschot overschot overschot
Correctie voor incidentele baten en lasten -1.601.000 -968.300 -968.300 -968.300
Structureel saldo Begroting 2026 -2.252.200 -2.298.100 -1.549.800 -1.531.000
overschot overschot overschot overschot

Beginstanden Begroting 2026
De beginstanden van de begroting 2026-2029 zijn de saldi uit de meerjarenbegroting 2025-2028 inclusief het amendement aanvullende bezuinigingsmaatregelen, mutaties in de algemene uitkering (september- en decembercirculaires 2024 en de meicirculaire 2025) plus de structurele mutaties uit de slotwijziging 2024.

2026 2027 2028 2029
Beginstanden begroting 2026 -€ 173.700 -€ 2.729.800 -€ 1.589.800 -€ 1.995.000
overschot overschot overschot overschot

Mutaties begroting 2026
De mutaties voor de begroting 2026 worden hierna toegelicht.

1. Minimabeleid
Op basis van de huidige trend verwachten wij in 2026 een tekort van circa € 250.000 op het minimabudget. Dit 
tekort hangt nauw samen met het besluit om de minimapolis per 1 januari 2025 te beëindigen. In 2023 is 
besloten om structureel € 250.000 te bezuinigen op de uitgaven voor de polis. Later is de polis volledig afgeschaft, 
waarmee in totaal € 400.000 aan kosten kwam te vervallen. De oorspronkelijke kosten van de minimapolis 
bedroegen echter € 650.000 per jaar. In de begroting is per abuis dit volledige bedrag als structurele besparing 
ingeboekt, terwijl dit maximaal € 400.000 had mogen zijn.

De stijging van de kosten binnen het minimabudget laat zich deels verklaren doordat bij het beëindigen van de 
minimapolis structureel een te hoge besparing is geraamd. Daarnaast is de stijging van de uitgaven binnen het 
minimabudget ook te verklaren door het toegenomen gebruik van lokale regelingen. Deze toename is mede 
het gevolg van de verbeterde communicatie over lokale regelingen, zoals we begin dit jaar zijn gestart in lijn 
met het advies van de Rekenkamer. Door deze extra inzet zijn de gemeentelijke regelingen beter vindbaar en 
toegankelijker geworden voor inwoners met een laag inkomen.

Op dit moment wordt gewerkt aan een herziening van het minimabeleid. Daarbij worden ook de financiële 
effecten en de structurele toereikendheid van het budget meegenomen. Wij blijven de ontwikkelingen 
nauwgezet volgen en zullen indien nodig bijsturen, zodat inwoners met een laag inkomen kunnen blijven 
rekenen op passende ondersteuning.

2026 2027 2028 2029
Minimabeleid € 250.000 € 250.000 € 250.000 € 250.000

2.  Lokale Jeugdhulp
Op basis van de OVA indexatie 2026 en een volumestijging op de lokale inkoop jeugdhulp is het nodig om een totaal bedrag van €700.000 bij te ramen vanaf 2026. Op basis van de contractuele afspraken volgens de aanbesteding lokale inkoop jeugdhulp worden de tarieven jaarlijks geïndexeerd volgens de OVA indexatie. De voorlopige indexatie voor 2026 is 5,24%. Mogelijk valt het percentage hoger of lager uit. Daarnaast verwachten we een volumestijging binnen de lokale inkoop jeugdhulp op basis van kosten over de afgelopen jaren. Een mogelijke verklaring voor de volumestijging is een verschuiving van regionale naar lokale jeugdhulp. Een andere verklaring voor de verwachte volumestijging is het wegwerken van de wachtlijsten bij de toegang. 

2026 2027 2028 2029
Lokale Jeugdhulp € 700.000 € 700.000 € 700.000 € 700.000

3. WMO
Als gemeente zetten wij ons maximaal in om binnen de beschikbare middelen passende zorg en ondersteuning te bieden aan onze inwoners. Daarbij balanceren we enerzijds tussen het bieden van kwaliteit van ondersteuning en anderzijds de beheersbaarheid in kosten en middelen. Tegelijkertijd zien we dat de vraag naar met name hulp bij het huishouden stevig blijft toenemen, onder andere door de vergrijzing en het langer zelfstandig thuis wonen. 

Door de jaarlijkse indexaties van de tarieven, de krapte op de arbeidsmarkt en de stijgende loonkosten in de zorg, nemen de uitgaven verder toe. Dit leidt ertoe dat wij voor 2026 en de jaren daarna een tekort van circa € 984.500 voorzien. Dit tekort onderstreept het belang onze blijvende inzet op beheersing van de kosten, in te zetten op  efficiënt gebruik van middelen en voorzieningen, innovatie in de uitvoering en een helder gesprek met het Rijk over de houdbaarheid van de financiering. Om lokaal meer grip te krijgen op de stijgende kosten binnen de 
WMO wordt u binnenkort een nieuwe verordening aangeboden. In deze verordening worden de nodige stappen mogelijk gemaakt om de stijgende kosten binnen de WMO te beheersen.

2026 2027 2028 2029
WMO € 984.500 € 984.500 € 984.500 € 984.500

4. Eigen bijdrage WMO
Voor de eigen bijdrage WMO geldt nu nog een abonnementstarief. Her Rijk is voornemens om hier een inkomensafhankelijke bijdrage van te maken. Oorspronkelijk was het de bedoeling om dit in 2026 in te laten gaan, maar dit is uitgesteld. In 2026 worden we hiervoor gecompenseerd via de algemene uitkering. Er wordt vanuit gegaan dat we dit vanaf 2027 alsnog gaan krijgen en/of anders realiseren via het heffen van een eigen bijdrage.

2026 2027 2028 2029
Eigen bijdrage WMO € 0 -€ 375.000 -€ 375.000 -€ 375.000

5. Re-integratie
Per 1 januari 2026 treedt de Participatiewet in Balans in werking. Deze wet vraagt van gemeenten een intensivering van re-integratie- en participatietrajecten. Naast duurzame uitstroom naar werk betekent dit ook meer inzet op participatie voor inwoners die (nog) niet volledig arbeidsfit zijn. Voor een goede en solide implementatie in 2026 is incidenteel €150.000 nodig. Hiermee kunnen we trajectbegeleiding en instrumenten (zoals scholing, jobcoaching en participatietrajecten) uitbreiden en werkgeversdienstverlening versterken. Zonder deze middelen lopen we het risico op hogere uitkeringslasten, lagere uitstroom en beperkte participatiekansen.
De structurele financiële gevolgen voor 2027–2030 worden betrokken bij de Voorjaarsnota 2027, op basis van een analyse van de huidige inzet en resultaten van ons re-integratiebeleid.

2026 2027 2028 2029
Re-integratie € 150.000 € 0 € 0 € 0

6. Wijkteams
Op basis van een verwachte cao stijging voor 2026 moet er een bedrag van € 110.000 structureel bijgeraamd worden. Op basis van de contractuele afspraken volgens de aanbesteding jeugdhulpverlening en maatschappelijke ondersteuning in de wijkteams worden de tarieven jaarlijks geïndexeerd volgens de cao stijging.  Op basis van de beschikbare informatie tot nu toe gaan we uit van een gemiddelde stijging van 4%. Mogelijk vallen de percentages hoger of lager uit. De doorrekening met 4% komt uit op onderstaande stijging.

2026 2027 2028 2029
Wijkteams € 110.000 € 110.000 € 110.000 € 110.000

7. Jeugdgezondheidszorg
De Gemeente Rotterdam betaalde de regiokosten voor communicatie en Service & contact voor het Centrum voor Jeugd en Gezin. De gemeente Rotterdam heeft aangegeven deze regiokosten vanaf 2025 niet meer te  betalen. Deze kosten moet elke regiogemeente individueel gaan betalen.

2026 2027 2028 2029
Jeugdgezondheidszorg € 44.300 € 44.300 € 44.300 € 44.300

8. Gemeenschappelijke regelingen
Hieronder is een tabel met de mutaties van de bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen weergegeven. Het betreft de bijstellingen van de bijdragen op basis van de begrotingen 2026 van de gemeenschappelijke regelingen. Voor de bijdrage GRJR geldt dat de toezichthouder Provincie Zuid-Holland eind 2024 heeft aangegeven dat de verwachte meerjarige stijging in de kosten van de jeugdzorg moet worden opgenomen in de begroting. Voor de inschatting van deze kosten meerjarig volgen wij de opgave van de GR Jeugdzorg Rijnmond. Het geactualiseerde beeld vanuit de kadernota 2026 van de GRJR laat een aanzienlijke volumestijging zien in 2028 en 2029. De bijdragen VRR en SVHW kunnen naar beneden bijgesteld worden. Voor de VRR gaat de inwonersbijdrage met 4% omlaag conform de afspraken die gemaakt zijn in de begroting van de VRR. Voor SVHW komt dit onder andere omdat in de begrote bijdrage rekening gehouden wordt met opbrengsten invorderingskosten, waardoor de bijdrage lager wordt. 

2026 2027 2028 2029
Bijdrage GRJR -€ 726.500 -€ 43.100 € 737.600 € 1.632.400
Bijdrage DBP € 840.300 € 859.700 € 674.100 € 674.100
Bijdrage VRR -€ 53.600 -€ 53.600 -€ 53.600 -€ 53.600
Bijdrage MRDH -€ 3.800 -€ 3.800 -€ 3.800 -€ 3.800
Bijdrage DCMR € 40.400 € 40.400 € 40.400 € 40.400
Bijdrage GGD € 10.600 € 10.600 € 10.600 € 10.600
Bijdrage NRIJ -€ 8.800 -€ 8.800 -€ 8.800 -€ 8.800
Bijdrage SVHW -€ 123.000 -€ 123.000 -€ 123.000 -€ 123.000
Gemeenschappelijke regelingen -€ 24.400 € 678.400 € 1.273.500 € 2.168.300

9. Rente WBI/Versnellingsgelden De Stationstuinen
De afgelopen jaren is er voor bijna € 30 miljoen aan WBI/Versnellingsgelden ontvangen voor ontwikkeling van De Stationstuinen. De daadwerkelijke investeringen in De Stationstuinen zullen zich pas de komende jaren voordoen. Hierdoor ontstaat er tijdelijk een liquiditeitsvoordeel waardoor de gemeente minder langlopende leningen heeft hoeven aantrekken. Op basis van het raadsvoorstel “vormen rentereserve Stationstuinen” worden deze rentevoordelen toegevoegd aan de rentereserve Stationstuinen. Het gaat hierbij om 3% over de stand van € 27,8 miljoen per 31-12-2024. Bij het bepalen van de jaarlijkse rentelasten in de begroting is echter geen rekening gehouden met het voordeel dat ontstaan is door de ontvangen WBI/Versnellingsgelden. Om einde jaar daadwerkelijk het rentevoordeel te kunnen storten in de rentereserve Stationstuinen moet dit alsnog worden gebudgetteerd. Het meerjarige budget zal uiteindelijk worden gesplitst in werkelijke rentelasten op basis van de investeringsuitgaven in Stationstuinen (stijgend) en het bedrag dat overblijft voor de storting aan de rentereserve (dalend). 

2026 2027 2028 2029
Rente WBI/Versnellingsgelden De Stationstuinen € 831.900 € 831.900 € 831.900 € 831.900

10. Rente lang- en kortlopende leningen
De rentelasten voor lang- en kortlopende leningen kunnen voor de jaren 2026 t/m 2029 naar beneden bijgesteld worden, onder andere omdat naar verwachting een lager bedrag van € 10 miljoen aan langlopende leningen aangetrokken hoeft te worden in 2026 als gevolg van de positiever ontwikkeling van de cashflow. In 2029 is sprake van een nadeel, omdat er leningen moeten worden geherfinancierd tegen de naar verwachting aanzienlijk hogere rente dan waar ze oorspronkelijk voor waren afgesloten.

2026 2027 2028 2029
Rente langlopende leningen -€ 350.000 -€ 350.000 -€ 175.000 € 250.000
Rente kortlopende leningen -€ 120.000 -€ 120.000 -€ 120.000 -€ 120.000
Totaal -€ 470.000 -€ 470.000 -€ 295.000 € 130.000

11. Kolken reinigen
Het budget voor kolken reinigen is nu opgenomen bij klein onderhoud wegen. Dit wordt ondergebracht bij riolering, waarbij de kosten gedekt worden uit de voorziening riolering. 

2026 2027 2028 2029
Kolken reinigen -€ 111.000 -€ 111.000 -€ 111.000 -€ 111.000

12. Onderhoud buitenruimte
Er is gebleken dat de kosten op een diversiteit van budgetten voor het onderhoud van de buitenruimte hoger zijn dan oorspronkelijk begroot. Dit is voornamelijk het gevolg van indexaties en prijsverhogingen die door externe partijen zijn doorgevoerd. Op basis van bestaande contracten mogen deze verhogingen worden doorberekend en bij recente aanbestedingen blijken de marktprijzen bovendien te zijn gestegen. Per onderdeel zijn het relatief kleine bedragen van gemiddeld circa € 10.000.

2026 2027 2028 2029
Onderhoud buitenruimte € 205.000 € 205.000 € 205.000 € 205.000

13. Ontwikkeling digitale dienstverlening
De Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv) gaat in per 1 januari 2026 en vereist de 
nodige ontwikkelingen op het gebied van digitale dienstverlening. Het huidige budget is hiervoor niet toereikend.

2026 2027 2028 2029
Ontwikkeling digitale dienstverlening € 29.300 € 29.300 € 29.300 € 29.300

14. Arbo en verzuim
De jaarlijkse kosten voor Arbo en verzuim bedragen circa € 90.000, voornamelijk door het contract voor casemanagement met Zakenwijzer. Het huidige budget van € 49.100 is onvoldoende. In de begroting 2026 is daarom een structurele verhoging van € 40.900 noodzakelijk.

2026 2027 2028 2029
Arbo en verzuim € 40.900 € 40.900 € 40.900 € 40.900

15. Werkgerelateerde personeelskosten (o.a. representatie, studie en overige) 
Voor 2026 is een aanvullende budgettaire ruimte van € 72.900 nodig voor de personele uitgaven die o.a. betrekking hebben op de kosten voor HR21, JongBAB en Studytube, representatiekosten en studiekosten. Dit bedrag is opgebouwd uit meerdere kleine posten. In 2025 is gebleken dat de oorspronkelijke raming voor deze posten onvoldoende was om de werkelijke uitgaven te dekken mede door achterblijvende indexeringen na de ontvlechting. De verhoging is noodzakelijk om structureel aan de verplichtingen en ambities op deze onderdelen te kunnen voldoen. Deze aanvullende middelen zorgen ervoor dat de begroting beter aansluit op de feitelijke behoefte. 

2026 2027 2028 2029
Werkkostenregelingen € 72.900 € 72.900 € 72.900 € 72.900

16. CAO 2024-2027 gemeenteambtenaren
De VNG, de WSGO en de vakbonden hebben de nieuwe Cao begin juni bekrachtigd. De looptijd is 2 jaar (van 1 
april 2025 tot en met 31 maart 2027). Het betreft een structurele salarisverhoging per 1 april 2025 met 2%, per 
1 oktober 2025 met 1,85%, per 1 januari 2026 met € 35 nominaal, per 1 juli 2026 met 1,15% en per 1 januari 
2027 met 1,6%. Daarnaast zijn er ook verhogingen van de thuiswerkvergoeding per 1 oktober 2025, de toelage 
onregelmatige dienst per 1 oktober 2025 en de toelage beschikbaarheidsdienst per 1 januari 2026. De gevolgen 
zijn hierna opgenomen. 

2026 2027 2028 2029
Cao 2024-2027 gemeenteambtenaren € 1.468.300 € 2.099.100 € 2.099.100 € 2.099.100

17. Overige personele componenten (index)
Naast de loonkosten moeten ook de overige personeelskosten naar boven bijgesteld worden, waarbij rekening gehouden wordt met kostenstijgingen.

2026 2027 2028 2029
Overige personele componenten (index) € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000

18. Gemeentelijke gebouwen
De lasten zijn  € 452.000 hoger, onder andere doordat het budget voor OZB-belastingen vanaf 2022 niet is verhoogd. Daarnaast zijn de lasten voor dagelijks onderhoud hoger, ook door achterblijvende indexering. Daar tegenover staan hogere baten, met name hogere huuropbrengsten van  € 239.900. Per saldo is er een structureel nadeel van € 212.100.

2026 2027 2028 2029
Gemeentelijke gebouwen € 212.100 € 212.100 € 212.100 € 212.100

19. Integraal accommodatieplan (IAP)
In het raadsvoorstel voor het Integraal accommodatieplan wordt voor 2026  een budget van € 350.000 gevraagd voor het uitvoeren van Quick-Wins uit het IAP en voor het actualiseren van de kadernota Maatschappelijk Vastgoed. Daarnaast is rekening gehouden met een structurele verhoging van de dotatie aan de reserve onderhoud gebouwen van  € 100.000 in verband met (inhaal) indexatie. Voor verduurzamingsmaatregelen van  €  3.307.000 in het voorstel zijn voor de jaren 2026 t/m 2029 investeringsbedragen in de begroting 2026 opgenomen en zijn de kapitaallasten verwerkt. De afschrijvingslasten zijn bij nr. 32 afschrijvingen investeringen meegenomen.

2026 2027 2028 2029
Integraal accommodatieplan € 450.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000

20. Aframen opbrengst precariobelasting/huur grondgebruik terrassen
In de begroting 2024 was € 100.000 structureel geraamd op basis van precariobelasting voor terrassen. Inmiddels is gekozen voor het sluiten van huurovereenkomsten, conform de Wet Markt en Overheid. De huuropbrengsten blijven fors achter bij de oorspronkelijke inschatting. Bij de eerdere raming is uitgegaan van alle horeca-adressen, inclusief verenigingen. Verenigingen, met vaak grote terrassen, zijn later uitgezonderd. Onder andere vanwege bestaande afspraken en financiële kwetsbaarheid. Daarnaast blijkt na recent onderzoek een aanzienlijk deel van de terrassen op eigen grond te liggen, waarvoor geen huur kan worden gevraagd. Het aantal verhuurbare m² ligt daarmee lager dan aanvankelijk geraamd.

2026 2027 2028 2029
Aframen opbrengst precariobelasting/huur grondgebruik terrassen € 92.000 € 76.000 € 76.000 € 76.000

21. Gebruik gemeentegrond standplaatsen
In 2025 vonden in Barendrecht diverse infrastructurele projecten plaats, zoals de aanleg van glasvezelkabels en wegwerkzaamheden. Hierdoor stonden objecten als toiletunits, schaftketen en opslagcontainers langdurig op gemeentegrond. Dit leidde tot hogere opbrengsten voor tijdelijk gebruik van de openbare ruimte. Voor 2026 en verder wordt rekening gehouden met een gelijkblijvend inkomstenbeeld.

2026 2027 2028 2029
Gebruik gemeentegrond standplaatsen -€ 26.500 -€ 26.500 -€ 26.500 -€ 26.500

22. Belasting gronden en landerijen
Vanwege indexatie moet het budget voor belastingen op gronden en landerijen worden verhoogd.

2026 2027 2028 2029
Belasting gronden en landerijen € 25.000 € 25.000 € 25.000 € 25.000

23. Vergoeding recht van opstal transformatorstation
Een vergoeding voor het recht van opstal voor een transformatiestation levert een structureel voordeel van € 50.000 op.

2026 2027 2028 2029
Vergoeding recht van opstal transformatorstation -€ 50.000 -€ 50.000 -€ 50.000 -€ 50.000

24. Exploitatiebijdrage zwembad Inge de Bruijn
De huidige huurovereenkomst en exploitatieovereenkomst voor het zwembad bevatten geen automatische indexatie. Het contract wordt hiervoor aangepast. De exploitatiebijdrage wordt dan vanaf 2024 geïndexeerd (totaal 8,8%). Vanaf 2027 is deze € 24.000 lager door de korting i.v.m. de nieuwbouw.

2026 2027 2028 2029
Exploitatiebijdrage zwembad Inge de Bruijn € 79.500 € 55.500 € 55.500 € 55.500

25. Legesverordening Burgerzaken
Voor de kostendekkendheidsberekening is de legesverordening voor Burgerzaken geanalyseerd en zijn de verwachte aantallen geprognosticeerd. Op basis hiervan zijn budgettaire mutaties doorgevoerd. Dit leidt tot een hogere raming van de legesopbrengsten van € 88.200 vanaf 2026.

2026 2027 2028 2029
Leges Burgerzaken -€ 88.200 -€ 88.200 -€ 88.200 -€ 88.200

26. Verkiezingen
Door de val van het kabinet zijn de landelijke verkiezingen vervroegd naar oktober 2025. Hierdoor schuift ook het meerjarige verkiezingsprogramma op, waardoor met name het benodigde budget voor 2028 naar beneden is bijgesteld.

2026 2027 2028 2029
Verkiezingen € 0 -€ 29.800 -€ 174.600 € 0

27. Leges bouwvergunningen
De opbrengst uit bouwleges wordt voor 2026 met € 544.000 verhoogd. De hogere opbrengst komt door het actualiseren van de planning van de vergunningaanvragen op basis van de voorgestelde nieuwe legesplafonds in de verordening. 

2026 2027 2028 2029
Leges bouwvergunningen -€ 544.000 € 0 € 0 € 0

28. Reclame
De structurele opbrengsten uit (buiten)reclame worden met € 50.000 verhoogd. Bij herijking van de begroting is gebleken dat de inkomsten in het voorgaande jaar structureel hoger lagen dan eerder geraamd. De raming wordt daarom naar boven bijgesteld, zodat deze beter aansluit op de daadwerkelijke opbrengsten uit exploitatie van reclame-objecten.

2026 2027 2028 2029
Reclame -€ 50.000 -€ 50.000 -€ 50.000 -€ 50.000

29. Riolering
Bij riolering is sprake van gesloten financiering. Aan riolering worden echter ook kosten( (extracomptabel) toegerekend, zoals personeelskosten en btw bedragen van met name investeringen. De personeelskosten leveren een structureel voordeel van € 19.000 op door een hogere toerekening en de btw in 2028 een incidenteel voordeel van € 178.500 door een hoger investeringsbedrag in dat jaar. Deze bedragen worden onttrokken aan de voorziening beklemde middelen riolering waardoor er een voordeel is.

2026 2027 2028 2029
Riolering -€ 19.000 -€ 197.500 -€ 19.000 -€ 19.000

30. Subsidies (5% op subsidieplafonds Zorg en Welzijn en Cultuur)
Conform de uitgangspunten in de Voorjaarsnota 2026 die in de Begroting 2026 zijn overgenomen, zijn de subsidieplafonds voor Zorg en Welzijn en Cultuur met 5% verhoogd.

2026 2027 2028 2029
Subsidies (5% op subsidieplafonds Zorg en Welzijn en Cultuur) € 320.400 € 320.400 € 320.400 € 320.400

31. Afschrijvingen investeringen
Op basis van het geactualiseerd investeringsoverzicht in de begroting 2026 wijzigen de afschrijvingslasten. Met name door het doorschuiven van investeringen van 2025 naar 2026 zijn de lasten in 2026 lager.

2026 2027 2028 2029
Afschrijvingen -€ 359.500 € 167.300 € 272.700 € 426.600

32. Baten OZB
De waardestijging voor de woningen en de niet-woningen voor het belastingjaar 2026 is geschat op 9,25% voor de woningen en 2,5% voor de niet woningen. De tarieven voor 2026 zijn eerst gecorrigeerd met de verwachte waardeontwikkeling. Vervolgens is de inflatiecorrectie van 2,4% toegepast. 

2026 2027 2028 2029
Baten OZB -€ 194.800 -€ 34.300 -€ 73.400 -€ 201.700

33. Extra tariefverhoging OZB vanaf 2027 (Verbeterplan 2024) doorschuiven naar 2028
In het Verbeterplan 2024 is een extra tariefverhoging van de OZB voorzien vanaf 2027. Voorgesteld wordt om deze maatregel door te schuiven naar 2028, waardoor de opbrengst in 2027 € 500.000 lager uitvalt. Gezien het financieel meerjarenperspectief is de maatregel in 2027 niet nodig.

2026 2027 2028 2029
Extra tariefverhoging OZB vanaf 2027 (Verbeterplan 2024) doorschuiven naar 2028 € 0 € 500.000 € 0 € 0

34. Impuls voor het verzorgend wegenonderhoud (onkruidbestrijding)
Een van de dekkingsvoorstellen in de begroting 2025-2028 betrof het naar beneden bijstellen van het aantal veegbeurten en onkruidbestrijdingsrondes op verharding (€230.000). Dit had tot gevolg een meer verwaarloosde openbare ruimte en een forse toename van het aantal meldingen in 2025. Deze verlaging van het onderhoudsniveau verzorgend wegonderhoud werd nog eens versterkt door een aanbestedingsnadeel (€120.000) als gevolg van gestegen loon- en brandstofkosten. Met dit voorstel draaien we de bezuiniging op het verzorgend wegonderhoud incidenteel voor 2026 terug en compenseren we het aanbestedingsnadeel. 

2026 2027 2028 2029
Bezuiniging openbaar groen (Verbeterplan 2024) doorschuiven naar 2028 € 0 € 375.000 € 0 € 0

35. Rente grondexploitaties
Op basis van de Meerjaren Prognose Grondexploitaties 2025 (MPG) worden er meer rentelasten doorberekend aan grondexploitaties, waardoor er voordelen voor de jaren 2026 t/m 2029 zijn.

2026 2027 2028 2029
Rente grondexploitaties -€ 65.700 -€ 164.600 -€ 11.800 -€ 17.900

36. Vrijval stelpost loon- en prijsontwikkeling
In de begroting is jaarlijks een stelpost voor loon- en prijsontwikkeling opgenomen. De begroting 2026 is gebaseerd op het prijspeil van 2026, waarbij de cao-stijgingen zijn verwerkt. De stelpost voor 2026 en het restant van 2025 (in verband met de cao-afwikkeling) vallen daarom volledig vrij in 2026. Voor 2027 en verder wordt rekening gehouden met een jaarlijkse stelpost van € 2.750.000 (cumulatief per jaar) voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit bedrag is iets hoger dan de in de meicirculaire 2025 gepubliceerde index  voor loon- en prijs (LPO) accres van € 2,5 miljoen per jaar. Naar verwachting is dit voldoende voor het opvangen van de gevolgen van loon- en prijsontwikkelingen voor de komende jaren.

2026 2027 2028 2029
Vrijval stelpost loon- en prijsontwikkeling -€ 4.356.900 -€ 4.123.800 -€ 4.644.800 -€ 5.736.800

37. RBOK Jeugdzorg
De Regionale Bestuurlijke Opdracht Kostenbeheersing (RBOK) is een belangrijke stap om de jeugdhulp in de regio Rijnmond toegankelijk, passend en betaalbaar te houden. Samen met gemeenten, zorgaanbieders en andere betrokkenen is een pakket van 50 maatregelen ontwikkeld dat bijdraagt aan effectieve en efficiënte jeugdhulp. In de door het Algemeen Bestuur vastgestelde begroting 2026 van de GRJR is de RBOK-maatregel voor Barendrecht vastgesteld op € 309.000.  

2026 2027 2028 2029
RBOK Jeugdzorg -€ 309.900 -€ 309.900 -€ 309.900 -€ 309.900

38. Toekomstbestendig begraafplaatsbeleid
In het kader van het toekomstig begraafplaatsbeleid wordt vanaf 2026 ingezet op de realisatie van een natuurbegraafplaats en een dierenbegraafplaats. Deze uitbreiding leidt tot aanvullende inkomsten uit grafrechten en dienstverlening. Hiervoor ontvangt de gemeenteraad een separaat raadsvoorstel.

2026 2027 2028 2029
Toekomstbestendig begraafplaatsbeleid -€ 328.000 -€ 328.000 -€ 328.000 -€ 328.000

39. Duurzame energietransitie
Voorgesteld wordt om het programmabudget voor duurzame energietransitie stapsgewijs af te bouwen. Met € 150.000 in 2026 en € 384.000 vanaf 2027. Voor het vastgestelde milieubeleid is het programmabudget vanuit de gemeentelijke begroting gecombineerd met de rijksmiddelen die vanuit een specifieke uitkeringsregeling beschikbaar zijn. Met het aflopen van het huidige beleidskader zal er in de nieuwe collegeperiode een evaluatie kunnen plaatsvinden met herziening van het beleid. Dit valt dan samen met de komst van een nieuwe financieringssystematiek en budgetten om de inzet van gemeente op de duurzaamheidsthema’s te borgen.

2026 2027 2028 2029
Duurzame energietransitie -€ 150.000 -€ 384.000 -€ 384.000 -€ 384.000

40. Overdracht wegbeheer Noldijk, Ziedewijdsedijk en Achterzeedijk
Door de overdracht van het wegbeheer aan de Noldijk, Ziedewijdsedijk en Achterzeedijk van het Waterschap Hollandse Delta nemen de onderhoudskosten met € 53.400 toe. Vanaf 2027 nemen de kapitaallasten met 
€ 22.100 toe in verband met de aankoop van extra gladheidbestrijdingsmaterieel voor een bedrag van 
€ 152.500 in 2026.

2026 2027 2028 2029
Overdracht wegbeheer Noldijk, Ziedewijdsedijk en Acterzeedijk € 53.400 € 75.500 € 75.500 € 75.500

41. Impuls verzorgend wegonderhoud (onkruidbestrijding)
Een van de dekkingsvoorstellen in de begroting 2025-2028 betrof het naar beneden bijstellen van het aantal veegbeurten en onkruidbestrijdingsrondes op verharding (€230.000). Dit had tot gevolg een meer verwaarloosde openbare ruimte en een forse toename van het aantal meldingen in 2025. Deze verlaging van het onderhoudsniveau verzorgend wegonderhoud werd nog eens versterkt door een aanbestedingsnadeel (€120.000) als gevolg van gestegen loon- en brandstofkosten. Met dit voorstel draaien we de bezuiniging op het verzorgend wegonderhoud incidenteel voor 2026 terug en compenseren we het aanbestedingsnadeel. 

2026 2027 2028 2029
Impuls verzorgend wegonderhoud (onkruidbestrijding) € 350.000 € 0 € 0 € 0

42. Budgetaanpassingen kleiner dan € 25.000
Dit betreft kleine budgetaanpassingen en bijstellingen van budgetten in de begroting.

2026 2027 2028 2029
Budgetaanpassingen kleiner dan € 25.000 € 100.900 € 89.500 € 70.900 € 73.000